Wist je dat de mens het meest gefotografeerde subject is? Dat is logisch aangezien iedereen uniek is. De verschillen zijn niet alleen zichtbaar wanneer je kijkt naar de persoon zijn of haar uiterlijk (bijvoorbeeld de vorm van het gezicht of de ogen, of de teint van de persoon). Ook is de uitstraling of gezichtsuitdrukking bij iedereen weer anders. Portretfotografie blijft bijzonder. Portretfotografie hoeft niet ingewikkeld te zijn. Met de camera heb je de persoon in je vizier en voilà. Schiet maar. Helaas geldt dat niet voor kwalitatief goede portretfotografie.
Een professional die zich bezig houdt met portretfotografie drukt niet zomaar op de knop. Die denkt over allerlei zaken na voordat de foto daadwerkelijk wordt gemaakt. Zitten er genoeg lagen in dit werk? Hoe zit het met de lichtinval? Welk soort licht is aanwezig? De uitsnede, de schaduwpartijen zijn ook belangrijke onderdelen die niet vergeten mogen worden. De professional houdt overal rekening mee en het resultaat mag er dan ook zijn.
In de portretfotografie maken hobbyfotografen en beginnelingen vaak dezelfde fouten. Dit hoeft echt niet. Lees hier deze 5 tips die essentieel zijn om ook die kwalitatief goede portretfoto te maken.
1. Centraliseer het onderwerp niet
Vaak wordt de persoon die gefotografeerd wordt in het midden van de uitsnede geplaatst. Doe dat niet. In een uitzonderlijk geval werkt het wel, maar vaak niet. Symmetrie is hier niet het sleutelwoord. Met ‘de regel van derden’ kom je gelukkig verder. Wanneer je een foto maakt, is het belangrijk om een denkbeeldige raster van 3 bij 3 te hebben. Zie je het al voor je? Plaats het onderwerp dan op twee van die lijnen. Zo voorkom je dat het onderwerp in het midden van de te maken foto komt. Oefen er mee en het resultaat zal je doen verbazen.
2. Kom dichterbij
Is het je weleens overkomen dat alles om een perfect foto te maken aanwezig was en dat je bij het zien van de gemaakte foto dacht: ‘wat is er nou verkeerd gegaan?’ Je ziet de persoon namelijk nauwelijks op de foto. Alsof je model is opgelost in de rest van de foto. Het is een en al achtergrond. Kom dichterbij in het vervolg. Verspil geen ruimte in de foto. Dit wordt overigens ook niet gewaardeerd in de media (denk bijvoorbeeld aan tijdschriften). Het portret moet opvallen, zeker als je de foto wil afdrukken op bijvoorbeeld hout en aan de muur wilt hangen. Een extra tip: het snijpunt van de lijnen van de vlakverdeling is belangrijk. De ogen van de persoon die je fotografeert, moet je hier plaatsen en brengt leven in jouw portretfoto.
3. Het licht van de omgeving
Licht is echt heel belangrijk voor portretfotografie. Licht verschilt per seizoen, dag en zelfs per uur. Hoe veranderen de schaduwen door het licht als bijvoorbeeld de zon ondergaat? Verdiep je in de basiskennis over licht, want dat is essentieel voor kwalitatief goede portretfotografie. Het beste licht (natuurlijk gezien) is het licht in de uren na zonsopgang en uiteraard voor zonsondergang. Gebruik het bijna goudkleurig licht waarbij invalshoeken minder direct zijn voor je portretfotografie. Je model zal je voor eeuwig dankbaar zijn.
4. Varieer eens van perspectief
Misschien is het je ook opgevallen dat veel portretfoto’s nogal rechttoe rechtaan zijn. Net zoals pasfoto’s. Netjes recht vooruit. Je kunt deze tactiek ook toepassen, maar je kunt ook wat creatiever aan het werk gaan. Varieer daarom van invalshoek. Ga bijvoorbeeld op een stoel staan en houd je camera laag, gericht op je onderwerp. Of ga juist bukken om zo de persoon te fotograferen. Experimenteer met verschillende invalshoeken. Attentie: variatie in perspectief is te prijzen, maar overdrijf niet. Als je bijvoorbeeld op een verhoging staat, een foto neemt van de persoon en zijn of haar hoofd lijkt tien keer groter dan de rest van het lichaam dan is er iets verkeerd gegaan (je stond te hoog). Of als je iemand zijn of haar neusharen kunt tellen, klopt er ook iets niet (je zat te laag).
5. Speel met het diafragma
Verlaag het diafragma om je portret een professionele ‘look’ te geven. Wat is het diafragma? Het diafragma verwijst naar de opening in de lens om de lichtinval te bepalen. Hoe groter het diafragma getal, des te kleiner de lensopening. Wanneer het diafragma groter (F/6 en hoger) is, zal ook de scherptediepte groter zijn. Het totaalbeeld is scherp, o.a. handig bij landschapsfotografie. Bij portretfotografie ben je niet op zoek naar een landschap ‘feel’. Je wilt dat het portret opvalt en dat de achtergrond wegvalt. Teveel detail op de achtergrond leidt af en dat wil je niet. Een grote diafragma moet je dus niet gebruiken. Kleine diafragmawaarden tussen de F/2.8 en F/4 zorgen ervoor dat de achtergrond wat wazig wordt. Dit noem je in de vakterminologie ‘bokeh’. Dit waren de vijf tips die je makkelijk kunt toepassen om een portretfoto te maken die professioneel oogt. Pas die toe en het resultaat zal niet teleurstellend zijn.